Brief van Maria Love aan haar man Christoffel Love

Wanneer Christoffel Love in de gevangenis verblijft in afwachting van de uitvoering van zijn vonnis, krijgt hij ongeveer anderhalve maand voor zijn onthoofding een brief van zijn vrouw, waarin deze hem ondersteunt in de zaak, die hij voorstaat. Haar brief luidt als volgt:

Voordat ik een woord verder schrijf, zo verzoek ik u dat gij wilt denken, dat het niet uw vrouw is, maar een vriend die nu aan u schrijft; ik hoop immers dat gij vrijwillig uw vrouw en kinderen hebt opgeofferd aan die God, Die gezegd heeft in Jeremia 49:11: "Laat uw wezen achter, en Ik zal ze in het leven behouden en laat uw weduwen op mij vertrouwen". Uw Schepper zal mijn Man zijn en een Vader van uw kinderen. Och, dat de Heere u bevrijden mocht van enige moeilijke gedachte te hebben voor degenen die u aangaan.
Ik ben gewillig u over te geven in de handen uws Vaders; en neemt het aan, als een troon van heerlijkheid niet alleen, dat gij sterft voor Christus, maar als een eer voor mij, dat ik een man voor Christus te verliezen heb.
Ik durf tot u niet spreken, noch een gedachte in mijn ziel herbergen van mijn onuitsprekelijke verlies, maar houdt mijn oog gericht op uw onuitsprekelijk, onbegrijpelijk gewin.
Gij verlaat maar een zondige, sterfelijke vrouw, om eeuwiglijk getrouwd te worden met de Heere der Heerlijkheid. Gij verlaat maar kinderen, broeders en zusters om te gaan naar de Heere Jezus, uw oudste Broeder! Gij verlaat uw vrienden op aarde om te gaan tot de genieting van Heiligen en Engelen en geesten der volmaakt Rechtvaardigen in Heerlijkheid. Gij verlaat maar de aarde voor de Hemel, en maakt een verwisseling van een kerker met een paleis. En indien uw natuurlijke genegenheden in u ontstoken worden, zo hoop ik, dat de Geest der genade, die in u is, dezelve zal terneder leggen; wel wetende dat alle dingen hier beneden maar drek en schade zijn, vergeleken bij die dingen die daar boven zijn. Ik weet dat gij uw oog steeds houdt op de hope der heerlijkheid, en dat doet u het aardse verlies verachten.
Mijn liefste! Ik weet, de Heere heeft niet alleen heerlijkheid en glorie voor u bereid, maar ik ben verzekerd dat Hij ook de weg tot de genieting liefelijk voor u zal maken. Wanneer gij uw kleren zult aan doen die morgen, och! denk dan: "Nu doe ik aan mijn bruiloftsgewaad, om te gaan en eeuwig getrouwd te zijn aan mijn Verlosser", en wanneer de gezant des doods tot u zal komen, laat hij u niet verschrikkelijk zijn, maar zie hem aan als een bode, die u tijding brengt van het eeuwig leven. Wanneer gij het schavot op gaat, denkt (zoals gij tot mij zeide): het is maar uw vurige wagen, om u te voeren tot uws Vaders huis. En wanneer gij uw dierbaar hoofd nederlegt om te ontvangen uws Vaders slag: Alhoewel uw hoofd gescheiden zou worden van uw lichaam, dat niettemin in dat ogenblik uw ziel zo zou verenigd zijn met uw Hoofd, de Heere Jezus in de Hemel!
En al schijnt het wat bitter te zijn, dat wij door mensenhanden een weinig eerder gescheiden zijn, dan wij anders wel zouden of mochten geweest zijn; niettemin laat ons bedenken dat het is het besluit en de wil van onze Vader, en het zal niet lang meer duren, of wij zullen elkander wederom genieten in de Hemel.
Laat ons elkander vertroosten met deze woorden: "Wees vertroost: het is maar een kleine slag, en gij zult daar zijn, waar de vermoeiden rusten en waar de goddelozen zullen ophouden van u te kwellen". Gedenk, al moet gij uw middagmaal houden met bittere kruiden, gij zult evenwel die avond een aangenaam Avondmaal hebben met Christus.
Mijn Liefste! dat ik dus aan u schrijf, is niet dat ik hierdoor mij onderwinde om u te leren, want deze vertroosting heb ik van den Heere door u ontvangen.
Ik zal niet meer schrijven, noch u verder moeilijk vallen; maar beveel u in de armen van die God, met Wie gij en ik eerlang zullen zijn.

Vaarwel, mijn lief!, ik zal uw aangezicht nooit meer zien tot de tijd toe, dat wij beiden aanschouwen zullen het aangezicht van de Heere Jezus op die grote dag.

4 juli 1651 Maria Love.

(P.S. Er is een boekje met meerdere brieven die Love en zijn vrouw heen en weer geschreven hebben, zijn op het schavot gehouden leerrede en een kort verslag van zijn onthoofding)